Alle dieren (inclusief mensen) hebben basisbehoeften. Hoewel wij mensen op een heel andere manier leven dan paarden, komen onze noden in grote lijnen overeen met de basisbehoeften van paarden. Het welzijn van paarden wordt gedefinieerd door de vijf vrijheden. Ik som ze hieronder op en geef per vrijheid een stukje uitleg.
- Paarden moeten vrij zijn van honger, onjuiste voeding en dorst. Dat lijkt vanzelfsprekend en logisch, maar toch gaat het hier al vaak mis. Een paard heeft een kleine maag, hij kan maar kleine porties verteren. Toch zijn we vaak geneigd om bijvoorbeeld twee keer per dag veel voedsel te geven. Beter zou dus zijn: vier keer per dag kleinere porties. Het basisrantsoen van een paard is gras (en kruiden) of hooi. In de dagelijkse praktijk zie je vaak het omgekeerde: paarden krijgen in verhouding veel krachtvoer en weinig hooi of hebben maar beperkte mogelijkheid om te grazen. Zorg er ook altijd voor dat je paard toegang heeft tot schoon drinkwater.
- Paarden moeten vrij zijn van fysieke ongemakken. Dat betekent in de eerste plaats dat een paard het niet te koud of te warm mag krijgen. Paarden hebben een schuilplek nodig waar ze droog en tochtvrij kunnen gaan staan maar deze plek moet eveneens bescherming bieden tegen felle zon. Een schuilstal gecombineerd met bomen in de weide zijn dus ideaal! Een paard voelt zich het meest comfortabel bij een temperatuur van 10 graden (bij mensen is dat 20 graden). Pas als het kouder dan -5°C wordt, heeft een (ongeschoren) paard bescherming d.m.v. een deken nodig. Anderzijds betekent dit ook dat paarden een plekje moeten hebben waar ze kunnen rollen.
- Paarden moeten vrij zijn van pijn, letsel en ziekte. Elk paard kan ziek worden of gewond raken. Het gaat erom dat de kans op pijn, ziekte en verwondingen zo klein mogelijk wordt gemaakt. Zorg dus voor een veilige omgeving: geen prikkeldraad (dit is levensgevaarlijk), geen uitstekende voorwerpen in de stal, geen voorwerpen laten rondslingeren, … Vrij zijn van pijn, letsel en ziekte betekent ook goede medische zorg: meststaal laten controleren op wormen en aan de hand hiervan doelgericht ontwormen, jaarlijkse inentingen, tijdig een bezoek van de hoefsmid en minstens jaarlijks een nazicht door een paardentandarts.
- Paarden moeten vrij zijn van angst en chronische stress. Een paard is een vluchtdier en angst is dus essentieel om te overleven. Acute stress, door bijvoorbeeld een luide knal, kan je niet voorkomen en is dus ook niet erg. Langdurige, chronische stress is echter wel een probleem. Chronische stress ontstaat wanneer een paard geen invloeden kan uitoefenen op zijn omgeving en situaties onvoorspelbaar worden. Bijvoorbeeld: niet zelf beslissen of je wil grazen of wil rusten in de stal. Stress kan ook ontstaan door een tekort aan sociaal contact. Paarden zijn van nature uit sociale dieren en hebben nood aan fysiek contact met andere paarden. Paarden hebben echt vriendschappen!
- Paarden moeten vrij zijn om hun natuurlijke gedrag te uiten. Daaronder valt: de mogelijkheid om voldoende vrij te bewegen, sociaal contact met soortgenoten, voldoende vezelrijke voeding en een ruime en lichte stal. Weidegang is dus onontbeerlijk voor een paard om voldoende vrij te bewegen. In hun natuurlijke habitat gaan paarden op zoek naar voedsel gedurende de dag. Verspreid dus op verschillende plaatsen in het weiland het ruwvoer. Staat je paard vaak op stal? Zorg dan dat die voldoende ruim is (ongeveer 3m x 4m) en verspreid een dikke laag stro, vlas of houtkrullen. Mest dagelijks de stal uit! Een stal moet ook voldoende verlucht worden en voorzien zijn van natuurlijk daglicht. Zorg daarnaast voor zoveel mogelijk contact met soortgenoten, wanneer je paard in de wei staat en wanneer het op stal staat. Ik schreef eerder een blogpost over verveling op stal tegengaan, deze vind je hier.
Als je deze vijf vrijheden zo goed mogelijk hanteert, kom je zo dicht mogelijk bij het authentieke leven van een paard!